- boodschap
- {{boodschap}}{{/term}}1 [algemeen]message 〈m.〉2 [inkoop] course 〈v.〉♦voorbeelden:1 heeft het stuk een bepaalde boodschap? • est-ce une pièce à thèse?de Blijde Boodschap • la Bonne Nouvelleeen nare boodschap • une mauvaise nouvelleeen boodschap van de president aan het Congres • un message du président à l'adresse du Congrèshij kwam thuis met de boodschap dat … • il rentra, annonçant que …2 een boodschap doen • faire une courseeen boodschap vergeten hebben • avoir oublié qc. en faisant des coursesom een boodschap gaan • aller faire une course〈figuurlijk〉 die kan je wel om een boodschap sturen • il, elle n'a pas froid aux yeux¶ een grote boodschap doen • faire la grosse commissioneen kleine boodschap doen • faire la petite commissionoppassen is de boodschap • il s'agit de faire bien attentionik heb geen boodschap aan hem • je n'ai que faire de luidaar heb ik geen boodschap aan • je n'ai que faire de (vos histoires etc.)
Deens-Russisch woordenboek. 2015.